Aardappelen
telen is eenvoudig en geeft veel voldoening door de goede oogst. Kweken zonder
pesticiden is makkelijk als je kiest voor biologische rassen die vroeg mogen
geplant worden. Biorassen zijn van nature sterk bestand tegen ziekte. Vroege
aardappelen zijn bovendien rijp vóór de aardappelziekte toeslaat.
Aardappelen
kan je kweken op alle soorten grond. Alleen mag die grond niet nat zijn. Het
beste is een plaats in de tuin die in de volle zon staat en die luchtig is
omdat de wind er vrij spel heeft.
Bioplantgoed
hoef je niet noodzakelijk te kopen bij speciale tuinwinkels. Ik koop gewoon kleine
aardappelen in de biowinkel. Je moet alleen zorgen dat de aardappelen tussen de
28 en 35 mm lang zijn. Onze favorieten zijn het Biogold en het Frieslander ras. In 2020 probeerden we het ras Vitabella uit, in 2021 proberen voor een keertje een laat bioras Sarpo Mira. Voor alle rassen valt het hoogtepunt van het planten in april. Voor vroege en halfvroege rassen kan het ook enkele weken eerder, voor late rassen kan het nog toch half mei. De belangrijkste boodschap is dat april voor alle rassen de ideale plantmaand is.
Ongeveer
drie weken voor je de aardappelen gaat planten, laat je ze voorkiemen. Bepaal dus eerst je tijdstip waarop je wil planten en tel dan drie weken terug. Dan moet je beginnen met het voorkiemen. Eerst zet je de plantaardappelen in de huiskamer van gemiddeld 18° C waar er veel verspreid licht binnenvalt. Door die warmtestoot komen alle kiemen of scheuten tegelijk tevoorschijn. Zodra dit gebeurd is zet je de aardappelen op een droge plaats die 10° C warm is en waar veel (onrechtstreeks) licht is. Zo gaan de planten sneller uitkomen. Een raam op het noorden is ideaal. Vroege aardappelen ga je vanaf half maart tot half april uitplanten. Als er
langdurige nachtvorst dreigt kan je de aardappelen afdekken met
gaatjesplastiek. Je plant vroege aardappelen in een rij op 5 à 10 cm diepte en
laat 30 cm tussen elke knol. Heb je meerdere rijen, laat dan 70 cm tussen elke
rij.
Als de
aardappelplantjes 10 cm hoog zijn ga je ze een eerste keer aanaarden. Dat
betekent gewoon dat je de plantjes bijna helemaal met aarde bedekt zodat alleen
de bovenste blaadjes nog zichtbaar zijn. Als de plantjes opnieuw 10 cm boven
het nieuwe niveau uitsteken ga je nog eens aanaarden. Zo krijg je de typische
aarden wallen in de moestuin.
Het voordeel
is dat de aardappelen zo sneller opwarmen, meer ondergrondse stengels vormen,
niet groen worden en niet nat kunnen staan. Na dit aanaarden vragen de
aardappelen niet veel zorgen meer. Het jonge onkruid wordt bij het aanaarden
telkens ‘in de kiem gesmoord’.
Als het loof uit zichzelf volledig bruin en verdord is, zijn de aardappelen rijp om te oogsten. Dat doe
je best door met een spitvork onder de plant te steken en de plant los te
wrikken. Zo maak je bijna geen schade aan de knollen. Het grootste verschil tussen vroege-halfvroege-halflate-late rassen is het tijdstip van rijpheid. Voor vroege aardappelen
loopt de oogsttijd van begin juli tot begin augustus. Op die manier moeten ze
niet meer groeien in de maanden augustus en september die wel warm zijn maar in
ons klimaat dikwijls ook vochtig. Dat zijn precies de ideale omstandigheden
voor de aardappelziekte. Vroege bio aardappelen hebben dus weinig kans om met
die ziekte in contact te komen. Halfvroege rijpen in augustus en september, halflate in september en late ten slotte van eind september tot eind oktober.
Klopt volkomen! En ik probeer ze al begin juli oogstklaar te krijgen door ze onder tunnel aan te planten. Dankrijgen ze nog wat voorsprong.
BeantwoordenVerwijderenMaar helaas zal dat dit jaar niet lukken, met die langdurige kou.
Zou toch moeten lukken, dacht ik.
VerwijderenIs je tunnel niet voldoende tegen die kou?
BeantwoordenVerwijderen