Appels zijn
helemaal rijp als hun pitten bruin zijn. Witte pitten wijzen erop dat de appel
nog niet rijp is. Je controleert de rijpheid eerst bij de appels die spontaan
vallen. Door de pitkleur te controleren weet je meteen of ze gevallen zijn door
de rijpheid of door de harde wind. Als ze bruin zijn, doe je een steekproef bij
enkele appels die nog in de boom hangen en waarvan het steeltje makkelijk
breekt bij het knobbeltje. Als je bij die appels ook de kleur van de pitten
controleert, dan kan je goed inschatten of de hele boom rijpe vruchten draagt
of niet.
Nadeel van
alleen de steeltjesmethode toe te passen is dat je niet objectief kan
vaststellen wat nu precies 'makkelijk loskomen' betekent. Je oordeel over de
rijpheid baseren op de donkerbruine kleur van de pitten geeft dus de meeste
zekerheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten